Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen veranderde zich [21]de glans des konings, en zijn gedachten verschrikten hem; en de banden zijner lendenen [22]werden los, en zijn knieen stieten [23]tegen elkander aan. 21. Chaldeeuws, de glansen. Hetwelk men kan verstaan van zijn gehele glans. Vergelijk hfdst.4 vs.36, alzo ook hieronder vs.9,10. De zin is dat al de vreugde schielijk in droefenis veranderde. De koning wist nog niet wat dit schrift beduidde, goed of kwaad. Maar zijn eigen conscientie heeft hem betuigd dat het de dreigende hand des Heeren was, vanwege zijn goddeloos leven, handel en wandel. 22. Dat is, zijne kracht bezweek, of werden losgemaakt, of werden gelost; dat is, gelijk anderen, men moest hem ontgorden, gelijk men hen doet die bezwijmen, of in flauwte en onmacht vallen. 23. Chaldeeuws, deze aan dien; dat is, de een aan den ander, te weten uit schrik en vrees.